Hierbij zijn er enkele haren, of een rij of meerdere rijen haren op de boven- en/of onderooglidrand. Om deze haren op te sporen wordt aangeraden om een vergroting te gebruiken (vb. loupe of spleetlamp). Vaak zit er wat slijm rond het haar en ziet men het haar pas goed na verwijderen van het propje slijm. Op een normale ooglidrand staan er geen haren bij de hond. Uitzonderlijk kan het gebeuren dat er bij een oogonderzoek wel distichiën worden gezien en bij een volgende controle geen meer. Mogelijke verklaring hiervoor is het feit dat het haar juist uitgevallen is op het moment van controle en dat er nog geen nieuw haar zichtbaar is.
Er zijn 2 verschillende soorten haren die kunnen voorkomen. Vooreerst zachte haren, deze liggen meestal in de traanfilm en veroorzaken geen letsels. Harde haren daarentegen geven verhoogde traanvloei, zelfs beschadiging van het hoornvlies is mogelijk. Ook kunnen aangetaste honden beginnen knijpen met de oogleden met uiteindelijk spastisch entropion tot gevolg.
Vooral bij Golden maar ook bij Flat-Coated en Chesapeake Bay Retrievers voorkomend.
Welk is nu de behandeling voor dit probleem? Zachte haren worden zo gelaten. Harde haren worden verwijderd. Epileren is mogelijk maar dan groeien de haren op 3-4 weken opnieuw terug, vaak dikker en stijver dan de oorspronkelijke. Beter is coagulatie dmv een fijn draadje wordt de haarwortel vernietigd, ook cryo (bevries-methode) is mogelijk. Deze beide ingrepen gebeuren onder volledige verdoving. Het probleem kan zich later nog herhalen op andere plaatsen waar op dat moment nog geen haartjes zichtbaar waren.
Distichiën worden als erfelijk beschouwd maar de juiste manier van overerving is nog niet gekend (dominant of recessief?). Aangeraden wordt, als er maar een beperkt aantal dieren met deze afwijking zijn, om ze uit de fok te weren.